maandag 11 mei 2015

Parecon is het alternatief voor kapitalisme & communisme.

Onderstaand artikel is ook gepubliceerd in het tijdschrift Driegonaal, jaargang 33, nummer 5/6, augustus 2015



Parecon is een vorm van associatieve en decentrale overlegeconomie.
Er zijn misschien nog niet veel economen die bekend zijn met de term parecon. Het woord is van oorsprong een Engels begrip en een samentrekking van participatory economy. Het is de verzamelnaam voor een nieuwe economische visie die bedacht en uitgewerkt is door de Amerikaanse onderzoekers Michael Albert en Robin Hahnel. Hahnel is een hoogleraar economie aan de American University in Washington D.C.  en Albert is een natuurkundige. Beide heren hebben een indrukwekkende serie van gemeenschappelijke publicaties op hun naam staan vanaf 1979 tot begin jaren 90 van de vorige eeuw. Daarna zijn ze afzonderlijk verder gegaan, maar zijn wel het onderwerp van een participatieve of solidaire economie trouw gebleven.  


foto: youtube.com
Via een omweg ben ik toevallig op deze heren gestuit. In een recent NRC-artikel over de zeer succesvolle, jonge ondernemer en pionier Elon Musk las ik dat de mede ondernemers bij Pay Pal waar Musk het grote geld verdiende, aanhangers waren van de libertarische beginselen. Daarmee wordt een stroming bedoeld binnen het socialisme . Het libertaire socialisme streeft een kleine overheid na en plaatst zich daarmee tegenover het communisme en marxisme waar de productiemiddelen in handen moeten zijn van de staat en de economie centraal gepland en geleid  (en machtig) wordt. Het libertarische socialisme is anderzijds ook weer verschillend van libertariërs die tegen een overheid zijn, maar wel het particuliere eigendom van productiemiddelen erkennen. 
Libertarische socialisten zijn altijd tegen particulier of privé eigendom van productiemiddel alsook tegen iedere vorm van staatseigendom (van productiemiddelen). Eigendom van produktiemiddelen is diefstal volgens hen en moet dus afgeschaft worden. Zij zien meer in het recht van mensen (met ondernemerstalent) om algemene goederen en produktiemiddelen te gebruiken, maar nooit te bezitten. Daarmee zetten ze zich sterk af tegen het liberale kapitalisme  waar particuliere handel in en eigendom van produktiemiddelen juist uitgangpunt is.    


Michael Albert (foto: nl.wikipedia.org)

 Daarnaast wijzen libertarisch socialisten ook iedere bemoeienis of inmenging van de overheid op het persoonlijke leven van burgers af. Burgers moeten een zo groot mogelijke persoonlijke vrijheid hebben en dat getuigt weer van een duidelijke afkeer van het communisme.  Pleitbezorgers van het libertarische socialisme zijn Noam Chomsky, Oscar Wilde, Pierre-Joseph Proudhon. Ook Rudolf Steiner zou je in dit rijtje kunnen zetten.   
Rudolf Steiner ontwikkelde aan het begin van de twintigste eeuw een maatschappijvisie die het midden hield tussen kapitalisme en communisme. De Sociale of Maatschappelijke Driegeleding, zoals dit genoemd wordt, streeft naar drie min of meer zelfstandig functionerende maatschappijgeledingen van Geestesleven, Rechtsleven en Economisch leven. De drie kernwaarden van vrijheid, gelijkheid en solidariteit horen in deze respectievelijke gebieden centraal te staan
Voor de economie  zag Steiner een vorm weggelegd die hij een associatieve economie noemde. Centrale entiteiten zijn associaties waarin consumenten, handelaren én producenten vertegenwoordigd zijn op verschillende niveaus en voor verschillende sectoren. In deze overlegfora worden samen besluiten genomen over productiehoeveelheden, productkwaliteiten en prijzen van goederen en diensten. Dus niet individueel door bedrijven die een monopoliepositie kunnen innemen en de markt domineren, maar ook niet door de overheid (staatsmonopolie).

Dit idee is ook de kerngedachte achter Parecon waar door middel van consumenten- en werknemersraden op verschillende geografische niveaus (lokaal, regionaal, nationaal en internationaal) een sectoraal overleg wordt gevoerd over productieaantallen en prijzen. Binnen bedrijven is ook sprake van arbeiderszelfbestuur, waarbij autoriteiten gekozen kunnen worden maar ook afgezet. 
 
Bij de verdeling van het werk moeten er evenwichtige takenpakketten (balanced job complexes) gevormd worden waarbij zinvol werk ook soms tijdelijk afgewisseld  wordt met vervelend, zwaar of saai werk zodat mensen nooit eenzijdig geestdodend of uitputtend werk hoeven te doen. Bijkomend voordeel is dat iedereen zich zo ook via het werk kan ontwikkelen.
 
Een ander interessant punt binnen Parecon is het beloningsprincipe. De bedenkers Hahnel en Albert vinden het onrechtvaardig als hoogopgeleiden meer verdienen dan laagopgeleiden. Intelligentie is een genetische factor en per definitie ongelijk verdeeld over de mensen. Men vindt ook dat het loon niet de uitkomst mag zijn van vraag en aanbod. Dus hoogste salaris voor meest zeldzame talent is net zo onrechtvaardig. Beloning moet plaatsvinden op basis van door het individu te beïnvloeden factoren als inzet, opoffering en behoefte (voor zij die niet kunnen werken). Beloningsverschillen mogen ook niet ontstaan doordat in sommige bedrijven of bedrijfstakken meer omzet en meer winst wordt gemaakt dan in andere sectoren.  Een chirurg verdient niet automatisch meer dan een fietsenmaker omdat het om mensenlevens gaat.  Bij gelijke inzet, opoffering  en zwaarte zou de beloning vergelijkbaar moeten zijn. Uiteindelijk moeten arbeidersraden de beloningsverschillen goedkeuren.

In de kern is Parecon een decentraal economische planningssysteem dat in eerste instantie misschien zeer tijdrovend, omslachtig en complex is omdat het over vele schijven gaat, maar uiteindelijk veel effectiever en efficiënter zou kunnen blijken te zijn dan het kapitalistische systeem. Het grote voordeel is dat de grootste (maar zwakste) partij, namelijk de consumenten en werknemers, volwaardig meebeslissen in het economische proces ten opzichte van producenten en handelaren. Dat geldt ook voor de arbeiders binnen bedrijven waardoor niet alleen de ondernemers zelfstandig kunnen besluiten. Het huidige liberale , vrije markt kapitalistische systeem is zeer ineffectief en inefficiënt . Dit vanwege de vele kosten van milieuvervuiling, uitputting grondstoffen en vermindering van biodiversiteit die afgewenteld worden op de samenleving en zo toekomstige generaties de rekening laat betalen. Hoeveel landbouwgoederen worden vernietigd? Hoeveel fabrieksgebouwen staan leeg? Hoeveel mensen zijn werkeloos? Hoe groot is de afvalberg van overbodige en afgedankte producten? Een decentraal planningssysteem kan die onevenwichtigheden aanpakken. 
Dus: Geen concurrentie tussen economische partijen, maar juist intensieve samenwerking is de oplossing.    



Relevante literatuur:

Robin Hahnel & Michael Albert: Socialism Today and Tomorrow (Cambridge , MA 1981)
Robin Hahnel & Michael Albert: Liberating theory (Cambridge, MA 1986)
Robin Hahnel & Michael Albert: The political theory of Participatory Economics (Princeton NJ, 1991)
Robin Hahnel : Economic Justice and Democracy: from Competition to Cooperation (New York, 2005)