maandag 11 mei 2015

Parecon is het alternatief voor kapitalisme & communisme.

Onderstaand artikel is ook gepubliceerd in het tijdschrift Driegonaal, jaargang 33, nummer 5/6, augustus 2015



Parecon is een vorm van associatieve en decentrale overlegeconomie.
Er zijn misschien nog niet veel economen die bekend zijn met de term parecon. Het woord is van oorsprong een Engels begrip en een samentrekking van participatory economy. Het is de verzamelnaam voor een nieuwe economische visie die bedacht en uitgewerkt is door de Amerikaanse onderzoekers Michael Albert en Robin Hahnel. Hahnel is een hoogleraar economie aan de American University in Washington D.C.  en Albert is een natuurkundige. Beide heren hebben een indrukwekkende serie van gemeenschappelijke publicaties op hun naam staan vanaf 1979 tot begin jaren 90 van de vorige eeuw. Daarna zijn ze afzonderlijk verder gegaan, maar zijn wel het onderwerp van een participatieve of solidaire economie trouw gebleven.  


foto: youtube.com
Via een omweg ben ik toevallig op deze heren gestuit. In een recent NRC-artikel over de zeer succesvolle, jonge ondernemer en pionier Elon Musk las ik dat de mede ondernemers bij Pay Pal waar Musk het grote geld verdiende, aanhangers waren van de libertarische beginselen. Daarmee wordt een stroming bedoeld binnen het socialisme . Het libertaire socialisme streeft een kleine overheid na en plaatst zich daarmee tegenover het communisme en marxisme waar de productiemiddelen in handen moeten zijn van de staat en de economie centraal gepland en geleid  (en machtig) wordt. Het libertarische socialisme is anderzijds ook weer verschillend van libertariërs die tegen een overheid zijn, maar wel het particuliere eigendom van productiemiddelen erkennen. 
Libertarische socialisten zijn altijd tegen particulier of privé eigendom van productiemiddel alsook tegen iedere vorm van staatseigendom (van productiemiddelen). Eigendom van produktiemiddelen is diefstal volgens hen en moet dus afgeschaft worden. Zij zien meer in het recht van mensen (met ondernemerstalent) om algemene goederen en produktiemiddelen te gebruiken, maar nooit te bezitten. Daarmee zetten ze zich sterk af tegen het liberale kapitalisme  waar particuliere handel in en eigendom van produktiemiddelen juist uitgangpunt is.    


Michael Albert (foto: nl.wikipedia.org)

 Daarnaast wijzen libertarisch socialisten ook iedere bemoeienis of inmenging van de overheid op het persoonlijke leven van burgers af. Burgers moeten een zo groot mogelijke persoonlijke vrijheid hebben en dat getuigt weer van een duidelijke afkeer van het communisme.  Pleitbezorgers van het libertarische socialisme zijn Noam Chomsky, Oscar Wilde, Pierre-Joseph Proudhon. Ook Rudolf Steiner zou je in dit rijtje kunnen zetten.   
Rudolf Steiner ontwikkelde aan het begin van de twintigste eeuw een maatschappijvisie die het midden hield tussen kapitalisme en communisme. De Sociale of Maatschappelijke Driegeleding, zoals dit genoemd wordt, streeft naar drie min of meer zelfstandig functionerende maatschappijgeledingen van Geestesleven, Rechtsleven en Economisch leven. De drie kernwaarden van vrijheid, gelijkheid en solidariteit horen in deze respectievelijke gebieden centraal te staan
Voor de economie  zag Steiner een vorm weggelegd die hij een associatieve economie noemde. Centrale entiteiten zijn associaties waarin consumenten, handelaren én producenten vertegenwoordigd zijn op verschillende niveaus en voor verschillende sectoren. In deze overlegfora worden samen besluiten genomen over productiehoeveelheden, productkwaliteiten en prijzen van goederen en diensten. Dus niet individueel door bedrijven die een monopoliepositie kunnen innemen en de markt domineren, maar ook niet door de overheid (staatsmonopolie).

Dit idee is ook de kerngedachte achter Parecon waar door middel van consumenten- en werknemersraden op verschillende geografische niveaus (lokaal, regionaal, nationaal en internationaal) een sectoraal overleg wordt gevoerd over productieaantallen en prijzen. Binnen bedrijven is ook sprake van arbeiderszelfbestuur, waarbij autoriteiten gekozen kunnen worden maar ook afgezet. 
 
Bij de verdeling van het werk moeten er evenwichtige takenpakketten (balanced job complexes) gevormd worden waarbij zinvol werk ook soms tijdelijk afgewisseld  wordt met vervelend, zwaar of saai werk zodat mensen nooit eenzijdig geestdodend of uitputtend werk hoeven te doen. Bijkomend voordeel is dat iedereen zich zo ook via het werk kan ontwikkelen.
 
Een ander interessant punt binnen Parecon is het beloningsprincipe. De bedenkers Hahnel en Albert vinden het onrechtvaardig als hoogopgeleiden meer verdienen dan laagopgeleiden. Intelligentie is een genetische factor en per definitie ongelijk verdeeld over de mensen. Men vindt ook dat het loon niet de uitkomst mag zijn van vraag en aanbod. Dus hoogste salaris voor meest zeldzame talent is net zo onrechtvaardig. Beloning moet plaatsvinden op basis van door het individu te beïnvloeden factoren als inzet, opoffering en behoefte (voor zij die niet kunnen werken). Beloningsverschillen mogen ook niet ontstaan doordat in sommige bedrijven of bedrijfstakken meer omzet en meer winst wordt gemaakt dan in andere sectoren.  Een chirurg verdient niet automatisch meer dan een fietsenmaker omdat het om mensenlevens gaat.  Bij gelijke inzet, opoffering  en zwaarte zou de beloning vergelijkbaar moeten zijn. Uiteindelijk moeten arbeidersraden de beloningsverschillen goedkeuren.

In de kern is Parecon een decentraal economische planningssysteem dat in eerste instantie misschien zeer tijdrovend, omslachtig en complex is omdat het over vele schijven gaat, maar uiteindelijk veel effectiever en efficiënter zou kunnen blijken te zijn dan het kapitalistische systeem. Het grote voordeel is dat de grootste (maar zwakste) partij, namelijk de consumenten en werknemers, volwaardig meebeslissen in het economische proces ten opzichte van producenten en handelaren. Dat geldt ook voor de arbeiders binnen bedrijven waardoor niet alleen de ondernemers zelfstandig kunnen besluiten. Het huidige liberale , vrije markt kapitalistische systeem is zeer ineffectief en inefficiënt . Dit vanwege de vele kosten van milieuvervuiling, uitputting grondstoffen en vermindering van biodiversiteit die afgewenteld worden op de samenleving en zo toekomstige generaties de rekening laat betalen. Hoeveel landbouwgoederen worden vernietigd? Hoeveel fabrieksgebouwen staan leeg? Hoeveel mensen zijn werkeloos? Hoe groot is de afvalberg van overbodige en afgedankte producten? Een decentraal planningssysteem kan die onevenwichtigheden aanpakken. 
Dus: Geen concurrentie tussen economische partijen, maar juist intensieve samenwerking is de oplossing.    



Relevante literatuur:

Robin Hahnel & Michael Albert: Socialism Today and Tomorrow (Cambridge , MA 1981)
Robin Hahnel & Michael Albert: Liberating theory (Cambridge, MA 1986)
Robin Hahnel & Michael Albert: The political theory of Participatory Economics (Princeton NJ, 1991)
Robin Hahnel : Economic Justice and Democracy: from Competition to Cooperation (New York, 2005)


                               

donderdag 12 maart 2015

Is CPB wetenschappelijk en onafhankelijk ?

Onderstaand artikel is ook verschenen als ingezonden opiniestuk in het Eindhovens Dagblad op 31 maart 2015.

Centraal Planbureau kritisch over effecten Basisinkomen.

Medio februari heeft het Centraal Planbureau een rapport gepubliceerd met de titel: ”Maatwerk loont | Moeders prikkelbaar”. Hoewel deze titel iets heel anders zou kunnen suggereren gaat het feitelijk over “de effectiviteit van fiscaal participatiebeleid”.   


Eerder dit jaar is afgesproken dat de huidige Staatssecretaris van Financiën Wiebes, die verantwoordelijk is voor belastingen, met plannen zal komen voor een belastinghervorming. Na jaren van bezuinigingen zou de regering wel iets willen gaan doen aan de hoogte van de inkomstenbelasting.

Het CPB is geen onafhankelijk onderzoeksinstituut, maar een onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en zij geeft adviezen en oordelen over voorgenomen beleidsmaatregelen. Het woordje Centraal is hierin enigszins misleidend want net als bij het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) of Centrale Bank zou je meteen denken aan een onafhankelijk instituut.  Er werken zo'n 150 mensen, veelal onderzoekers.              Het CPB heeft dus nu het voortouw genomen en voordat er al concrete plannen of voorstellen bekend zijn gemaakt, hebben zij al doorgerekend wat de economische effecten van verschillende vormen van fiscaal beleid zou kunnen zijn.  Een prima zaak zou je zeggen, àls het wetenschappelijk verantwoord is.

Het CPB is opgericht in 1945 en Jan Tinbergen en hij was de eerste directeur van dit instituut gedurende 10 jaar. Hij is tot nu toe de enige Nederlander geweest die de Nobelprijs voor de economie heeft gekregen voor zijn wetenschappelijke werk op het gebied van de econometrie. Dat is een meer wiskundige en statistische benadering van de economie waarbij ingewikkelde formules met vele variabelen inzicht moeten geven in economische ontwikkelingen zoals de werkgelegenheid, koopkracht en vooral de economische groei.

Het is de laatste jaren bijna een gewoonte geworden dat de verschillende politieke partijen hun partijprogramma’s laten doorrekenen bij de jaarlijkse algemene beschouwingen in de Tweede Kamer.  Dat geeft de plannen een objectieve beoordeling en soort keurmerk als het gaat om economische effecten. De staatshuishouding, de groei van de economie, de werkgelegenheid en inkomens zijn per slot van rekening de heilige koeien van ieder kabinet.    


Al sinds het ontstaan van financiële en economische crisis in  2008 hebben verschillende partijen erop gewezen dat de economische wetenschap nog steeds een slechte voorspeller is. Op een enkele uitzondering na heeft niemand deze crisis voorspeld. Dat zou moeten leiden tot enige bescheidenheid.
De economie is nu eenmaal een multidisciplinaire gedragswetenschap en dus geen zuivere, rationele natuurwetenschap. Dat betekent dat er bijna nooit één oorzaak is aan te wijzen voor een bepaald verschijnsel en dat te generaliseren causaliteiten moeilijk zijn te vinden. Bij de economische academische wetenschap zie je daarom momenteel nieuwe richtingen ontstaan, die meer aandacht besteden aan minder rationale benaderingen en meer ingaan op gedragseconomie.                                                                                 Daarnaast is er de opkomst van grootschalige economische veldexperimenten van bijvoorbeeld de Franse professor Esther Duflo en zoals beschreven in het boek “Alles is economie” van de economen Gneezy & List. Het empirische , in de reële werkelijkheid uitgevoerde, onderzoek krijgt steeds meer de overhand boven de meer theoretische, wiskundige modellen. Dat leidt soms ook tot verrassende nieuwe inzichten, die het CPB kennelijk nog niet heeft verwerkt in haar modellen.

Dat het CPB niet altijd even wetenschappelijk en onafhankelijk is geweest, zoals ze op hun website pretenderen, bleek rondom de invoering van de Euro. Het CPB heeft altijd beweerd dat de effecten voor de burger en de economie heel positief zijn geweest. Uit hun onderzoek zou gebleken zijn dat de Euro iedere Nederlander het voordeel van een gemiddeld weeksalaris zou hebben opgeleverd. Voormalig directeur CPB Coen Teulings heeft in mei 2014 in de Telegraaf toegegeven dat de positieve voordelen van de Euro bewust door het CPB zijn overdreven !  Een ernstige smet op het blazoen van het CPB.

In het eerdere genoemde rapport beweert het CPB dat “generieke belastingverlichting relatief weinig doet voor de arbeidsparticipatie….. Daarentegen heeft het beperken van inkomensondersteuning voor huishoudens met een laag inkomen wel veel effect op de arbeidsparticipatie… en het invoeren van een (onvoorwaardelijk) basisinkomen heeft economisch gezien veel nadelen en zal de arbeidsparticipatie terugbrengen “.  Het CPB stelt ook dat zij geen voorstander zijn van een vlaktaks, dat is een algemeen tarief of minder belastingschijven. Die maatregel levert namelijk  ook economische nadelen op.

Het is echter meer dan alleen symbolisch, dat het CPB op het voorblad een foto heeft geplaatst waarop een menselijke hand zichtbaar is, die een stok vasthoudt waaraan een bos wortels bungelt. Indachtig de Engelse uitdrukking “Stick or Carrots” verwijst dit naar de altijd terugkerende beleidskeuze van bestraffen of belonen. Kennelijk is het CPB nog steeds gecharmeerd van de operante conditionerings-theorie. Helaas zijn mensen maar ten dele extrinsiek gemotiveerd.
Erger is het feit dat het CPB hiermee een wetenschappelijk verantwoord advies of oordeel lijkt te geven aan regering en parlement dat echter in werkelijkheid niet deugt. Verlaging van bijstandsuitkeringen dwingt mensen weliswaar om eerder te gaan werken maar creëert  misschien een grotere groep werkende armen. Kleinere inkomensverschillen lijken in eerste instantie weinig directe economische voordelen op te leveren, maar wel een heleboel maatschappelijke.                                                                                                  Moeders met jonge kinderen financieel prikkelen om de opvoeding van hun kinderen uit te besteden aan professionals (kinderopvang) en daardoor zelf betaald werk kunnen gaan uitvoeren lijkt economisch gezien wenselijk voor de participatiegraad, maar is maatschappelijk gezien mogelijk zeer onwenselijk. De essentiële opvoeding uitbesteden is maatschappelijk gezien mogelijk onverantwoord. Eventueel ontspoorde , niet goed opgevoede,  kinderen brengen namelijk grote maatschappelijke kosten met zich mee.  

Zo zijn er meerdere onafhankelijke praktijkexperimenten geweest met de invoering van een basisinkomen waaruit blijkt dat de arbeidsparticipatie er niet onder lijdt. Mensen werken niet alleen voor het verwerven van een inkomen, maar juist om zich te ontwikkelen tot volwaardig mens en ook een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Het drie jaar durende experiment Mincome in Canada in de provincie Manitoba heeft dat overtuigend aangetoond. Behalve het genoemde economische effect bleken daarnaast (nog veel verrassender) een aantal maatschappelijke effecten zoals :     
- een duidelijke vermindering van het aantal ziekenhuisbezoeken,  
- een vermindering van de criminaliteit,
- een verlaging van het aantal tienerzwangerschappen en
- een afname in schooluitval en een verhoging van de slaagpercentages.
Britse Onderzoekers Wilkinson & Pickett (foto: jamaicaplainforum.org)



Dezelfde optredende effecten hebben Wilkinson & Pickett gerapporteerd in hun boek “The Spirit Level” dat gaat over de effecten van een grote inkomensongelijkheid.  Maatschappelijk gezien is een beperkte inkomensongelijkheid zeer wenselijk. Daarmee wordt opnieuw wetenschappelijk bewezen dat Jan Tinbergen al in 1970 gelijk had met zijn voorstellen voor een beperkte inkomensongelijkheid binnen bedrijven én de samenleving. De zogenaamde Tinbergennorm is hieruit afgeleid en recent probeert ook de Canadese organisatie het internationale keurmerk Wagemark te promoten. Daarin wordt geprobeerd paal en perk te stellen aan inkomensverschillen in bedrijven (minder dan factor 8).

Het CPB moet zich weer meer wetenschappelijk scholen en minder rapporten publiceren en  onderzoek uitvoeren die politiek gevoelig liggen  en eenzijdig economisch gemotiveerd zijn.

Een ander recent voorbeeld waar het CPB weer een uitgesproken standpunt heeft verkondigd dat bij nader inzien misschien helemaal niet zo wetenschappelijk verantwoord is ging over verhoging van het minimumloon.

Bij een hoorzitting in de Tweede Kamer in oktober 2015 beweerde CPB-econoom van Vuuren dat een verhoging van het minimum(jeugd)loon tot meer (jeugd-)werkloosheid kan leiden en dat de politiek dus voorzichtig moet zijn. Het CPB zegt zich daarbij alleen te baseren op gedegen wetenschappelijk onderzoek.

Correspondent-columnist Jesse Frederik betoogt in een internetartikel op 19 oktober 2015 dat deze correlatie helemaal niet zo sterk en significant is. Hij baseert zich daarbij op uitgebreide meta-analyses in de VS en Groot-Brittannië naar dit verband. Het merendeel concludeert dat er geen verband is of een hele kleine samenhang. Het CPB heeft haar huiswerk kennelijk zelf niet goed gedaan, maar beïnvloedt wel heel sterk de publieke en politieke opinie !     Lees het hele verhaal:

   https://decorrespondent.nl/3508/Kan-deze-theorie-over-het-jeugdloon-eindelijk-de-prullenbak-in-/487681047964-7b7a2358



Begin januari 2016 verschijnt een twee bladzijde groot artikel in de Volkskrant van Mirjam de Rijk. waarin zij stelt dat het CPB een ongezond grote (politieke) invloed  heeft. Hun rekenmeesters gaan van onrealistische veronderstellingen uit en krijgen te weinig weerstand. Een duidelijk verhaal. 
Mirjam de rijk is eerste Kamerlid van Groen Links, wethouder in Utrecht en was directeur van Stichting Natuur & Milieu. Van haar haar verscheen ook het boek: "51 mythen over wat goed zou zijn over de economie"(uitgever Nieuw Amsterdam) . Hopelijk wordt het CPB hierdoor eens wakker en gaan ze een meer wetenschappelijke houding aannemen, dan alleen maar spreekbuis te zijn van het ministerie van Economische Zaken.  


Update.

Eind november 2018 verschijnt er weer een spraakmakend rapport over de oorzaken van de beperkte loonontwikkeling in Nederland, waar weer een rood etiket op had moeten staan: NIET ONAFHANKELIJK
Het CPB vond alleen een verklaring voor loonontwikkeling bij een hogere arbeidsproductiviteit  en ook een loonontwikkeling bij een hogere inflatie. Dat past wel in het straatje van het ministerie van Economische Zaken en de  Captains of Industry. Expliciet wordt in het rapport vermeldt dat de zwakke onderhandelingspositie van zzp'ers, de toename van flexwerkers en de verschuiving naar lage loonlanden hier geen debet aan zijn. Stel je voor, want dan zou het lijken alsof werkgevers hier kennelijk een groot aandeel in hebben!
Macro-economische modellen hebben echter weinig voorspellende waarde zoals al meermaals is gebleken. Daarnaast is juist loonontwikkeling vooral het resultaat van collectieve onderhandelingen en afspraken tussen werkgevers en werknemers. Verder ook de invloed van de overheid, die als wetgever  rechtstreeks verantwoordelijk is voor een verhoging van uitkeringen, minimumlonen of minimum-uurtarieven en daarnaast eventuele wijzigingen in de sociale- en werkgeverspremies en het  belastingregime. Dat zijn dus exogene krachten die een veel grotere invloed hebben dan de strikt macro-economische wetmatigheden.  Daarom is het CPB bijna misleidend door deze resultaten te blijven publiceren, zonder door de werkelijk onafhankelijke en bredere wetenschappelijke gremia fel te worden bekritiseerd.   




zondag 1 februari 2015

Helft van de banen gaat verdwijnen.

Onderstaand artikel is deels ook als opinie-artikel verschenen in het Eindhovens Dagblad op 4 februari 2015


Lodewijk Asscher (foto:twitter.com)


Lodewijk Asscher heeft afgelopen september een lezing gehouden tijdens het Sociale Zaken & Werkgelegenheid symposium van zijn ministerie. In die lezing wilde hij het belang van technologische werkeloosheid op de politieke agenda zetten.

Daarmee wordt bedoeld dat veel banen zullen verdwijnen doordat mensen vervangen worden door automatisering, computers en robots. Ging het decennia geleden nog om hele eenvoudige monotone taken, die een robot beter en sneller kan, nu gaat het steeds meer om taken en banen die onderdeel zijn van het werk van professionals zoals artsen, juristen en zelfs kunstenaars.

Asscher heeft dit niet allemaal zelf bedacht, maar baseert zich op gedegen wetenschappelijke studies. Bijvoorbeeld van MIT-onderzoekers Brynjolfsson en McAfee in het boek: “The second machine age” uit 2013 en ook Frey en Osborne : ”The future of Employment”.                                     In mei 2015 is daar  het boek van robotexpert Martin Ford met als titel: "The Rise of the robots" bijgekomen. Dat laatste boek is door McKinsey en de Financial Times uitgeroepen als beste business boek van het jaar 2015.
In al deze onderzoeken worden de langere termijn effecten op een rijtje gezet en dan gaat het om bijna de helft van het aantal arbeidsplaatsen die mogelijk komen te vervallen in de komende decennia. Deze Amerikaanse studies zijn inmiddels ook getoetst voor de Nederlandse situatie en dat levert een vergelijkbaar beeld op. Zo heeft advies- en onderzoeksbureau Deloitte geconcludeerd dat 2 tot 3 miljoen banen binnen enkele decennia zullen verdwijnen als gevolg van robotisering en automatisering, zo'n 40% van de beroepsbevolking. http://www2.deloitte.com/content/dam/Deloitte/nl/Documents/deloitte-analytics/deloitte-nl-data-analytics-impact-van-automatisering-op-de-nl-arbeidsmarkt.pdf
De Brusselse denktank Bruegel heeft in 2014 een onderzoek gedaan voor Europa en de Nederlandse situatie en concludeert ook dat bijna de helft van de banen zullen verdwijnen.
Rapport: "The computerisation of European jobs" .   http://bruegel.org/2014/07/the-computerisation-of-european-jobs/

Het wetenschappelijke Rathenau  instituut heeft in 2015 ook een brede studie uitgevoerd en gepresenteerd in het rapport: "Werken aan de robotsamenleving
 
Het hoogste adviesorgaan van de overheid is de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) die ook haar steentje heeft bijgedragen door eind 2015 een rapport uit te brengen met als titel "De Robot de baas". Daarin proberen ze de zwaarwegende invloed van robotisering wat af te zwakken.  De WRR heeft ook auteur Martin Ford uitgenodigd in december 2015 voor een lezing en debat in Amsterdam, bij de presentatie van haar rapport.  

Een voorbeeld daarvan zijn de nu al bijna uitontwikkelde zelfrijdende auto’s die op onze wegen zullen gaan rijden. Kort geleden heeft de minister toestemming verleend voor dergelijke experimenten in Nederland. In de VS is dat al eerder op grote schaal gebeurd. Beroepschauffeurs, een van de grootste beroepscategorieën, zullen hier in de toekomst serieus mee te maken krijgen. Een andere belangrijke groep zijn kassières in winkels, kleding- en levensmiddelenzaken die ook overbodig worden door automatisering.  Albert Heijn brengt het al in praktijk. Asscher noemde zelf ook de packbot (een soort van robot), die in de magazijnen van Amazon binnenkort met duizenden het picken van orders doet.

In een vijftien minuten durend YouTube filmpje met als titel: ”Humans need not apply” wordt het voorbeeld gegeven van paarden die in het begin van de 20e eeuw het belangrijkste vervoermiddel waren, maar uiteindelijk steeds meer vervangen zijn door auto’s en machines. Sindsdien zijn er nog maar een zeer beperkt aantal paarden die beroepsmatig ingezet worden, zoals bij de politie en sporadisch nog in het leger. Dat lot hangt mensen nu ook boven het hoofd. Dit filmpje laat bovendien zien dat het werk van  accountants, artsen, juristen en zelfs de creatieve beroepen momenteel steeds verder geautomatiseerd en gecomputeriseerd wordt. Het is dus een zeer serieus probleem als de helft van alle banen op termijn verdwijnen.

packbot in magazijnen
 
Robots maken veel werk overbodig maar dragen gelukkig toch bij aan een toename van de productiviteit. Vanwege deze onomkeerbare ontwikkelingen ligt er een grote opgave voor de politiek en overheid.  Blijven hopen en streven naar economische groei die vanzelf zal leiden tot volledige werkgelegenheid is een utopie geworden. Uit duurzaamheids-overwegingen is dat niet wenselijk, maar ook niet meer haalbaar.

De beroemde econoom Keynes deed zo’n honderd jaar geleden al voorspellingen over technologische ontwikkelingen die ervoor zouden zorgen dat de werkweek veel korter kan worden. Hij vroeg zich daarbij af wat we allemaal zouden gaan doen met deze extra vrije tijd. Als we willen dat zoveel mogelijk mensen blijven deelnemen aan de economie zullen we op grote schaal een herverdeling van arbeid moeten realiseren door een drastisch kortere werkweek. We moeten dan denken aan een 16 of 20 urige werkweek.  Rutger Bregman noemt deze serieuze optie ook in zijn boekje: “Gratis geld”.  Daarnaast moet er een herverdeling van welvaart komen waarbij belasting op kapitaal, vermogen en consumptie  flink zal moeten toenemen en arbeid veel minder belast moet gaan worden. Zelfs bij een drastische vermindering van de werkweek moeten de lonen en salarissen enigszins gelijk blijven, want die zijn voor veel eenvoudige beroepen al bijna minimaal waardoor men ook wel van werkende armen spreekt. 

Tot nu toe heeft de lezing van minister Asscher een beperkte aandacht in de media gekregen en wordt er badinerend over gedaan. “Asscher ziet beren die er niet zijn of Asscher is een veel te grote pessimist “. Met name vanuit de logistieke transportsector worden deze ontwikkelingen niet serieus genomen. De beroepsgroep van ingenieurs die zich bewust/onbewust misschien wel de veroorzakers voelen, hebben de boodschap van de minister serieuzer opgevat.  Asscher legt ook de nadruk op belastingherziening maar verder zet hij bijna volledig in op het belang van hoger onderwijs en een levenslang leren. 
Dat is echter bij lange na niet genoeg, want er moeten grote stappen gezet worden in ons sociale voorzieningenstelstel. De invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen is bijvoorbeeld een belangrijk vangnet en minimumvoorziening. Verder zullen belasting- en cao-afspraken grondig herzien moeten worden. We moeten nu beleid ontwikkelen en wetgeving doorvoeren. Deze visie wordt ook uitgedragen door de nu Amerikaanse ondernemer Elon Musk (Tesla, Solar City en Space X). Hij pleit ook voor zelfs een mondiaal basisinkomen. De door robots en computers gegenereerd gelden moeten gebruikt worden om alle mensen een financiële basis te geven om te leven.


Het You Tube filmpje hier:
Het VPRO documentaire programma Tegenlicht heeft medio maart een uitzending hierover gemaakt. http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2014-2015/werken-van-morgen.html 
Het World Economic Forum, de jaarlijkse top van wereldleiders in Davos, die in januari 2016 gehouden werd stond geheel in het teken van wat men de vierde industriële revolutie noemt. Men buigt zich daar over de gevolgen van computerisering en robotisering.
In 2017 heeft de Amerikaanse Hoogleraar James Livingston een boek geschreven "No more Work:, why full employment is a bad idea". Daarin pleit hij voor een basisinkomen en ook een omdenken over de betekenis en waarde van werk. We zullen hoe dan ook veel banen verliezen. Zie een interview met hem in Trouw.  http://www.topics.nl/wat-als-er-straks-echt-geen-baan-meer-is-a7398092trouw/?context=playlist/a-arbeidsmarkt-277b9d/&utm_source=redactie&utm_medium=email&utm_campaign=DPN_ED_TOPICS_000_20170604_Daily&utm_content=link&utm_term=&ctm_ctid=